Rudolf Steiner en Theosofie – lokale tegenover universele wijsheid

Ik ben ‘Rudolf Steiner Erdenleben und Werken’ (ofwel Rudolf Steiner’s Aardse leven en werk) van G. Wachsmuth aan het lezen. Het is een goede biografie, hoewel duidelijk geschreven door iemand die Steiner toegewijd is. Hij vertelt het verhaal van Steiner’s leven zoals Steiner dat zelf graag zou hebben gezien. Voor mij is dat prima: ik ben zowel in de idealen en mythologie van de Antroposofie geïnteresseerd als in de dagelijkse feiten.

Ik heb het boek nog niet uit, ik ben nog steeds bezig met de jaren dat Steiner lid was van de Theosofische Vereniging. Het is al wel duidelijk dat Steiner zijn eigen prioriteiten had, zijn eigen richtingsgevoel, en dat had niet veel met de Theosofische Vereniging te maken. Doordat Wachsmuth heel grondig verslaat wat Steiner over welk onderwerp in welk jaar gezegd heeft, is het goed na te gaan dat hij al bedenkingen bij de TS (Theosophical Society) had voordat hij haar verliet/er uit gezet werd. Vanuit mijn perspectief gezien was hij hierin hypocriet, maar daarover later meer.

Laten we beginnen met Steiner’s missie op aarde, zoals hij dat waarschijnlijk zag: hij wilde de Westerse wijsheid integreren met de Esoterische traditie. Hij wilde de onderliggende waarheden in Goethe’s werk naar boven brengen, net als van andere filosofen uit het ‘Abendland’. Abendland (let. Avondland) is Duits voor wat ook wel de occident of de Westerse Cultuur genoemd wordt. De term wordt in Wachsmuth’s boek specifieker gebruikt: die mensen die in hun cultuur de Romeinse, Germaanse en Christelijke erfenis verenigd hebben.

Denk er aan dat Steiner tijdens zijn leven de afbraak van het Duitse Rijk, het verlies van macht van Duitsland na de eerste wereldoorlog allemaal mee maakte. Omdat hij in 1925 overleden is, heeft hij de armoede van de jaren 30 niet mee hoeven maken die Duitsland hard zou treffen en haar zou voorbereiden op Hitler.

Wat Steiner in de grond gedaan heeft, denk ik, is opkomen voor Duitse wijsheid – en haar relevant gemaakt heeft voor de 20ste eeuw door haar te combineren met de spirituele en wetenschappelijke inzichten van zijn tijd. Hij integreerde de belangrijkste theosofische ideeën in zijn antroposofie: karma, reïncarnatie en de menselijke spirituele evolutie. Natuurlijk gaf hij een persoonlijke invulling aan dat laatste idee. Ik zeg ‘natuurlijk’ omdat dat voor iedereen geldt die het onderwerp heeft behandeld. Het blijkt heel moeilijk om elk detail in een visie van menselijke spirituele evolutie te vatten. De laatste waar ik mee bekend ben is Ken Wilber, maar Blavatsky was Steiner al voorgegaan.

Steiner zag de theoretische inslag van de meeste theosofische lezingen en vond dat maar niets. Hij vertelde een keer over discussies om scholen te bouwen, tijdschriften op te zetten en dergelijke. Zijn reactie: discussiëren hierover heeft weinig zin, laten we ze gewoon doen (p. 140). Dat bewonder ik wel. Doen heeft het voordeel dat allerlei vragen die je van te voren stelt vanzelf opgelost worden. Plannen en hun uitvoering verschillen vaak zo fundamenteel dat het vaak goed is om aan te pakken. Dingen die niet werken kunnen altijd aangepast worden.

Het zou niet eerlijk zijn om te suggereren dat Steiner de Oosterse Wijsheid niet opnam die de Theosofische Vereniging naar het Westen bracht. Zo gaf hij bijvoorbeeld lezingen over Boeddha en Christus. Zijn conclusie was dat er overal ter wereld ingewijden waren en Boeddha daar een van was. Maar Christus was bijzonder. Zijn dood voor de mensheid te Golgotha was een unieke gebeurtenis in de geschiedenis die de menselijke evolutie fundamenteel veranderde. Inconsistentie in de Bijbel streek hij weg door te concluderen dat er twee Jezus kinderen geweest waren. Dit is een nogal unieke Christologie natuurlijk.

Om terug te keren tot mijn verhaal: Steiner was bezig met een locale (Germaanse) versie van wijsheid. Hier is niets mis mee, zolang het niet exclusief wordt. De meeste van ons hebben onze favoriete spirituele verhalen en ideeën en dat zijn vaak de verhalen waar we mee zijn opgegroeid. Maar, als president van de Duitse afdeling van de Theosofische Vereniging was het zijn taak om op te komen voor de vrijheid van elk lid om de waarheid te vinden waar ze maar wilden. Dit is waar de paradox of hypocrisie langs komt. Steiner benadrukte namelijk altijd dat mensen vrij moesten zijn om hun eigen waarheid te vinden en zelf moesten onderzoeken. Dit had hij gemeen met Annie Besant, maar hij lijkt het niet doorgehad te hebben. Hij vond dat Besant en C.W. Leadbeater vooral bezig waren een serie leringen op te bouwen waar mensen maar in hadden te geloven – met als enige alternatief weg gaan.

Uiteindelijk ging Steiner weg. Hij had de Antroposofische Vereniging al opgericht toen Annie Besant hem uit de Theosofische Vereniging zette omdat hij leden van de Orde van de Ster niet in de Duitse afdeling toe liet. Dit is hypocriet want het betekent, in de praktijk, dat mensen die kozen om lid te worden van de Orde van de Ster EN de Theosofische Vereniging (een nogal logische combinatie elders in de wereld), dat niet konden. Met andere woorden het werd: geloven in Steiner of weg gaan. Hij werd op dit punt dus precies waar hij Besant van beschuldigde. En dus moest ze hem wel uit de Theosophical Society zetten. Het is duidelijk dat hij dit wist: hij vond het tijd om zijn eigen pad te gaan en de meeste leden van de Duitse afdeling van de Theosophical Society gingen met hem mee.

Het resultaat is dat de Antroposofische Vereniging vooral over Steiner gaat. Er zijn in zijn naam scholen gestart, het veld van de alternatieve geneeskunde is opgezet, alternatieve landbouw en nog veel meer. Steiner’s leringen zijn heel erg praktisch en zijn om die reden in veel richtingen bijzonder vruchtbaar gebleken.

De Theosofische Vereniging daarentegen is nog steeds een plek waar mensen bij elkaar komen op zoek naar universele wijsheid. Je zult er lezingen over Boeddhisme, Yoga en alternatief Christendom vinden. De Theosofische bibliotheek in Adyar is wereldwijd nog steeds befaamd voor de zeldzame Indiase manuscripten die er bewaard zijn. Er is nauwelijks een onderwerp dat Theosofen niet willen bespreken. En ja, dat heeft als nadeel dat er vooral veel gepraat word en weinig gedaan. Hoe kan het universele ooit specifiek genoeg worden om in handeling omgezet te worden? Die vertaalslag wordt aan de individuele leden over gelaten, hoewel er op het vlak van goede doelen door de Theosophical Order of Service veel gedaan wordt in de VS, India, Pakistan en andere landen. En volgens goed theosofisch gebruik gebeurt dat zonder dat ideeën aan mensen worden opgedrongen en zonder dat de achtergrond van mensen uit maakt.

Voor mij persoonlijk is de zoektocht naar waarheid te belangrijk om lokale belangen mee te laten wegen. Alleen als we naar het geheel kijken – de hele mensheid – kunnen we onderliggende problemen echt begrijpen. Dit wordt in de huidige economische crisis geod duidelijk: lokale experts weten niet goed hoe er mee om te gaan. De oplossing komt van internationale samenwerking. Het zelfde geldt voor ecologische problemen: die beperken zich ook niet tot nationale grenzen. Vuile lucht gaat overal. De dalende PH in de zee is niet beperkt tot de Noordzee of Nieuw Zeeland. Klimaatverandering is een wereldwijd verschijnsel, ook al zijn de effecten lokaal heel verschillend.

4 gedachten aan “Rudolf Steiner en Theosofie – lokale tegenover universele wijsheid”

  1. Hoi Katinka,

    je schrijft over Steiner:
    “Zijn conclusie was dat er overal ter wereld ingewijden waren en Boeddha daar een van was. Maar Christus was bijzonder. Zijn dood voor de mensheid te Golgotha was een unieke gebeurtenis in de geschiedenis die de menselijke evolutie fundamenteel veranderde.”
    Ik heb een paar jaar geleden artikelen in oude Theosophia’s (toen nog met PH-waarde :-)) gelezen, waarin Steiner over Christus en Boeddha schreef. Als ik me goed herinner, was zijn betoog ingewikkelder, dan het idee, dat Christus “meer” was dan Boeddha. Het was een verhaal vol “Boeddha is zo, maar anderzijds…” en “Christus is zus, maar anderzijds….”, tot ik er duizelig van werd.
    Iets dergelijks herinner ik me van de discussies tussen Annie Besant en/anderen (leden Orde van de Ster?) met resp. Steiner en Steinerianen over Krishnamurti. Die discussie herinner ik me als behoorlijk ingewikkeld, met uiteenzettingen over Avatars, Bodhisattva, Krishnamurti-als-persoon en het idee van overschaduwing door Christus, het verschil tussen Jezus en Christus, etc., etc., Verschilden Annie Besant en Steiner van mening en zo ja, op welk(e) punt(en), of bekeken ze iets/bepaalde zaken vanuit een andere invalshoek?
    Misschien is het zo, dat Steiner vond, dat de westerse geest (de westerse traditie) anders is dan de oosterse (terwijl ik dit opschrijf komt bij mij dan de vraag boven: is er eigenlijk wel een duidelijke grens tussen oost en west?) en wilde hij voor een westers publiek een westers verhaal vertellen, zich misschien realiserend, dat ieder verhaal over esoterie altijd een beperking is. Als voorbeeld: het is m.i. even onlogisch om te zeggen, dat de wereld geschapen is, als om te zeggen, dat de wereld niet geschapen is.
    Dat Steiner zelfstandig ging had misschien even veel/meer met botsende persoonlijkheden en spanningen tussen Duitsland en Engeland te maken, dan over (louter) inhoudelijke zaken.
    Verder: er is weleens gezegd, dat je tegen de drie theosofische organisaties (Tingley, Besant en Steiner) aan zou kunnen kijken als tegen uitingen van denken, voelen en willen, waarbij Steiner dan voor het deken staat.

    Als aanvulling op wat je schrijft over de Antroposofische Vereniging, die meer met praktische dingen bezig was, dan de TV(Adyar): als je oude jaargangen van THeosophia – na WO2 Theosofia – leest, dan zie je, dat er tot grof gezegd midden jaren tachtig van de twintigste eeuw heel veel over van alles en nog wat werd geschreven, van Tibetaanse vluchtingen tot euthanasie, abortus, IMF, prenatale diagnose, moderne kunst, Israël en de Arabische wereld, etc. Vaak hadden theosofen over allerlei zaken verschillende opvattingen, wat tot boeiende discussies leidde. Het beeld wat ook ik heb van Antroposofen (waar ik overigens niet veel van weet, is dus mogelijk een vooroordeel), van “Dr. Steiner hat gesagt”, met als gevolg het decennialang navolgen van één stelsel van gedachten en praktische richtlijnen, dat gold dus in ieder geval niet voor de TV(Adyar).

    Tot slot, er schiet me nog iets te binnen over Krishnamurti, Christus en Boeddha. Is het mogelijk, dat de discussie er toen over ging, of de overschaduwing van Krishnamurti tot K beperkt zou blijven? Ook zo’n vraag kan tot allemaal verwarring leiden. Laat ik een vergelijking maken. Ik denk, dat Krishnamurti (de man) om het christelijk te zeggen “door Iets of Iemand is aangeraakt”, dat hem overtrof. Maar dat zou je misschien ook kunnen zeggen, van (bv.) Vimala Thakar en U.G. Krishnamurti. Zijn die dan net zo hevig aangeraakt en dus “hetzelfde” als J. Krishnamurti/het Iets of Iemand, dat J. Krishnamurtiu aanraakte? Misschien moet je het zo zien: je hebt verschillende soorten scheerapparaten (radio’s is misschien nog een beter voorbeeld), van verschillende kwaliteit, aantal functies, materiaalgebruik, etc. Maar voor alle geldt, dat er een fundamenteel verschil is, tussen aangesloten op electriciteit (of een accu) of niet. Misschien moet je zeggen, die bodhisattva, dat is electriciteit en die geeft bij de ene lamp helder licht, bij de ander tl-licht, spaarlampenlicht, ledlicht of discolicht .

    Groetjes,

    Peter vdL

  2. P.S.

    Ik heb het op het eind over boddhisattva’s, maar misschien moet dat avatars zijn, ik ben niet zo bekend met deze begrippen; hoop wel, dat duidelijk is, wat ik bedoel.

  3. Hoi Peter,

    Je hebt natuurlijk gelijk: Steiner’s mening was behoorlijk genuanceerd en complex. Hij uitte zowel respect voor de Boeddha als een voorkeur voor Christus. Ik heb de gordiaanse knoop doorgehakt door alleen op de verschillen tussen de twee te letten.

    Verder werd Krishnamurti gezien als mogelijke avatar – tot dat de overschaduwing door de wereldleraar plaats zou vinden werd hij gezien als Bodhisattva. In het Boeddhisme zijn er allerlei betekenissen van dat woord – de meest oorspronkelijke is als aanduiding van de Boeddha voor zijn verlichting. Die parallel zal ook hier gespeeld hebben, maar in Leadbeater’s systeem van inwijdingen was ‘bodhisattva’ zijn ook een spirituele graad.

    Een Avatar is iemand die de Godheid incarneert (krishna of Shiva of zo) – in het geval van Krishnamurti werd verwacht dat hij overschaduwd zou worden door de Wereldleraar.

  4. Het grote verschil volgens Steiner tussen Boeddha en Christus, is dat Boeddha een menselijke ingewijde is, die door zijn Boeddhawording in de rang van de engelen (deva) opgestegen is.(hoeft niet meer te incarneren als een mens)
    Daarentegen was de Christus een god, die eenmalig is geincarneerd in de mens Jezus (dewelke o.a.te maken had met de ingewijde Zarathoestra).
    deze incarnatie vond in het 30e jaar van Jezus tijdens de Jordaandoop plaats.
    Dit is nog maar een stukje van het verhaal, want Christus is ook verwand aan de Elohim of exousiai, waarvan Jehovah er ook een was. Het verhaal over de twee Jezuskinderen kan alleen maar begrepen worden als je overzicht hebt over het totale werk van Steiner op dat gebied.

Reacties zijn gesloten.