Blavatsky over Yoga

Aangezien we de Yoga Suttras behandelen in de Theosofische Loge Den Haag dacht ik dat het aardig zou zijn om vandaag te kijken wat H.P. Blavatsky eigenlijk over yoga te zeggen heeft. Ze is echter zo druk met het aanwijzen van alle misvattingen uit haar tijd, dat de essentie soms ontbreekt. Toch is wat ze zegt gedeeltelijk nog steeds relevant en boeiend.

Dit stukje wordt begrijpelijker als ik begin met de kern van de inleiding van Ronald Engelse over yoga: De yoga die mensen op yoga les doen is niet meer dan yogagymnastiek. Het is geen yoga in de religieuze zin van het woord en misschien ook wel niet spiritueel. Voor wie zich op de Yoga Suttras baseert, is yoga als spiritueel discipline Raja Yoga. (meer over de historische achtergrond van de Yoga filosofie)

Ik zal het woord ‘spiritueel’ nog maar eens definiëren. Praten over woorden lijkt onvermijdelijk. Het woord spiritueel heeft meerdere niveaus: van fysiek tot goddelijk. Op fysiek niveau zijn er zaken als yoga en tai chi: nuttig om het lichaam in balans te houden en daarmee eventueel ook de geest positief te beïnvloeden. Hier is niets op tegen: ons leven is vaak zo mentaal, dat aandacht voor het lichaam alleen maar goed kan zijn. Maar iets hoger op de ladder van bewustzijn: spirituele groei gaat over het reinigen van de emoties en het denken, zodat we realistischer in het leven kunnen staan. Minder (of niet) gehinderd door vooroordelen en egoïsme.

Uiteindelijk gaat spiritualiteit over het Goddelijke (iets anders dan God). Of dit nu ‘De Heilige Geest’, Atman of ‘Boeddha Natuur’ genoemd wordt, maakt niet zoveel uit. Een verbinding met dit Andere is essentieel voor spirituele ervaringen.

Blavatsky geeft ook aan dat er niveau’s zijn. Zij benadrukt het ethische aspect. Controversiëler in aart dan ik gebruikt ze woorden als ‘zwarte magie’, ‘een medium worden’, dom en gevaarlijk. Maar wat nog het meest ter sprake komt in haar benadering is het wonderbaarlijke. Zij ziet dit niet als wonderen: het gaat om uitzonderlijke toepassingen van natuurwetten, niet om inmenging van een buitencosmische God.[Mijn vertaling]

De bekende eigenschap van de slang om maanden zonder voedsel te kunnen leven, haar huid achter zich te laten of te verjongen en haar lange levensduur gaven oude natuurliefhebbers en filosofen het idee dat deze reptiel eigenschappen ook op de mens konden worden toegepast. Zij observeerden en zagen dat de slang, voor haar winterslaap, zichzelf in het sap van een plant rolde. Deze plant, een geheim van de Raja Yogis, brengt de gebruiker zonder de eindeloze oefening van de Hatha Yogi, in een coma. In deze toestand zijn de vitale organen verlamd en de levensprocessen gestopt. Omdat tijdens deze toestand de organen niet verslijten, verlengt de trance het leven van de yogi. Hierdoor leven Raja Yogis soms het dubbele of driedubbele van een normaal mensenleven. Ze houden veel langer dan normaal een jeugdige uitstraling. Althans, zo verklaren zij het zelf. Voor iemand die zulke gevallen gezien heeft en de feitelijkheid gecontrolleerd heeft, en niet gelooft in magie, moet wel luisteren naar hun uitleg. Het zou best waar kunnen zijn. Ons ongeloof moet een betere fundering krijgen dan de onbekendheid van de plant. (C.W. vol. 2, p. 460, 461)

Vervolgens definieert ze Raja Yoga, in tegenstelling tot de hatha yoga waar de meeste Westerse Yoga varianten op gebaseerd zijn, als volgt:

Niet de Hatha Yogis – mannen die soms door fysieke en goed georganiseerde systemen de hoogste krachten als wonderdoeners bereikten – kunnen ooit een echte Yogi genoemd worden. Wij zeggen eenvoudig het volgende: De Raja Yogi traint slechts zijn mentale en intellectuele vermogens, bemoeit zich niet met het fysieke en vind fysieke fenomenen [zeg maar ‘wonderen’ – Katinka] onbelangrijk. Vandaar dat je zelden een echte yogi zult vinden die zichzelf zo noemt of die wonderbaarlijke krachten laat zien – al ontwikkelt hij ze net zo hard als de Hatha Yogi, maar door een ander en meer intellectueel systeem. In het algemeen ontkennen ze deze vermogens rechtstreeks, met goede reden. De yogi hoeft niet eens bij een bekende orde van asceten te horen en zijn vaker bekend als individu dan als lid van een religieuze broederschap. Ze hoeven ook geen Hindoe te zijn. (C.W. vol 2, p. 463)

Kortom: die wonderbaarlijke vermogens bestaan, maar zijn niet belangrijk. Blavatsky citeert Kapila (p. 467) over het echte doel van Yoga (vrij vertaald):

Wat is verliefdheid voor een yogi, die alles herkent als Geest? Wat is lijden? Hij ziet alles als Een. Hij heeft geen sympathien. Hij waardeert het goede net zo min als hij treurt om het kwaden. Een wijze man ziet zo veel onwaars in wat mensen waar noemen, zoveel verdriet in wat geluk genoemd wordt, dat hij in afkeer de andere kant op kijkt… Hij die in zijn lichaam verlossing bereikt heeft (van de tyrannie van de zintuigen) is niet van een bepaalde kaste, religieuze groep of orde, houdt zich niet aan plichten, citeert geen mantras, doet niets om de karmische waarde ervan. Hij kan door woorden niet geraakt worden; heeft geen seculiere belangen; hecht niet aan objecten van de zintuigen. Hij eert niemand, vleit niemand, wordt zelf niet aanbeden en aanbidt niemand. Of hij zich nu houdt aan de gewoonten van de mensen om hem heen of niet, dit is zijn karakter.

Blavatsky geeft aan dat letterlijk genomen dit nogal egoistisch is. Aangezien egoisme de grootste zonde is in haar wereldbeeld, legt ze uit dat de echte adept natuurlijk niet zo in elkaar zit. Daar houdt ze op: ze maant de lezer om de echte meesters te vinden en zelf de waarheid te achterhalen… (maar die meesters komen alleen als de leerling klaar is).

Voor de duidelijkheid sluit ik af met de uitleg van Ronald Engelse: Die hoogste yoga, die mensen het Goddelijke doet ervaren, verlangt een boel discipline. Het is niet iets dat iedereen zomaar kan proberen. Dat was het ook nooit. Dat idee is even realistisch als het idee dat iedereen zomaar in het Rotterdams Philharmonisch mee kan spelen. Talent en training zijn beide nodig. Een yogi moet, voor hij zelfs maar begint, getraind zijn in toewijding en nederigheid. Aangezien die deugden verdacht zijn in onze moderne wereld, voldoen maar weinigen van ons…